Geplaatst op: 22-03-2024 om 10:13 uur
Laatst gewijzigd op: 11-04-2024 om 13:10 uur

Hans Peijen met pensioen

Na een carrière van 15 jaar binnen het team van GHOR Kennemerland is collega Hans Peijen met pensioen gegaan. Hans Peijen (Breda, 1957) is opgeleid als verpleegkundige en studeerde daarna o.m. Verplegingswetenschap. Hij werkte als (wijk)verpleegkundige, docent Verpleegkunde, studieadviseur aan HBO en universiteit en is sinds 2009 beleidsadviseur bij de GHOR.

Hans PeijenHoe kwam je bij de GHOR?

Hans: ‘Ik begon in mei 2009 bij de GHOR, kort na de z.g. Poldercrash. Het bureau was toen in opbouw. Samen met het toenmalige hoofd Jelle Buijtendijk deed ik allerlei zaken rond bestuurs- en beleidsontwikkeling. Ook waren er veel ontwikkelingen rond crisisbeheersing en heb ik al die jaren op piketbasis als ACGZ (Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg) binnen de crisisorganisatie gewerkt’.

Wat doe je als beleidsadviseur?

‘We zijn er als GHOR op gericht om na te denken hoe je handelt bij korte, ‘flits’-rampen, maar we bereiden ons ook steeds meer voor op langdurige crises’, vertelt Hans. Als beleidsadviseur houd ik de steeds veranderende, landelijke en regionale ontwikkelingen in de zorg, bestuurlijke en politieke omgeving, wet- en regelgeving bij. Ik vertaal dit naar onze organisatie en kijk wat de ontwikkelingen betekenen voor de GHOR, de GGD en Crisisorganisatie van de Veiligheidsregio’.

Wat herinner je je van de corona-pandemie?

‘Die jaren waren ook voor ons team intensief en zeer uitzonderlijk. Voor mij persoonlijk begon het al eind januari 2020 in mijn rol van ACGZ. Ik dacht me in de nacht van 26 op 27 januari 2020 schrap te moeten zetten voor de omzetting van het alarmeringssysteem C2000. Maar al snel ging alle aandacht uit naar het informeren van Schipholpartijen over vluchten uit China waar passagiers met SARS-achtige verschijnselen in bleken te zitten’, herinnert Hans zich. Na de eerste persconferentie van premier Rutte eind maart 2020 ging Nederland voor het eerst volledig op slot. Hans: ‘We kregen het toen bij de GHOR heel druk. Ongemerkt maakte je werkweken van 60 uur. In die eerste fase lag het accent onder meer op het verdelen van schaarse Persoonlijke Beschermingsmiddelen, inzicht krijgen in capaciteiten van ketenpartners en ze daarover informeren, zoeken van test-, vaccinatie- en quarantaine-ruimtes. Na een aantal maanden ontstond een totaal nieuw GGD-team Corona. Dat team nam veel taken over, die de GHOR samen met de reguliere afdeling Infectieziektebestrijding regelde. Zo stond de GHOR indertijd aan de wieg van het z.g. VliegtuigContactOnderzoek. Wat heel positief was, waren de goede netwerkrelaties met onze regionale partners. Deze uitzonderlijke tijd eindige formeel pas op 1 april 2022 toen er een einde kwam aan deze zeer langdurige (deels GRIP4) opschaling’.

En toen werd het rustiger?

‘Bepaald niet, want eind februari 2022 begon de oorlog in Oekraïne waardoor een grote vluchtelingenstroom op gang kwam. De meeste vragen werden gelukkig wel opgelost door de gemeenten. Wel heb ik een bijdrage geleverd in het inventariseren en monitoren van de gewenste medische zorg op verschillende opvanglocaties. Met name huisartsenzorg bleek door schaarste moeilijk te organiseren. Vaak was je vooral bezig met herverdeling van schaarste.’

Hoe komt dat?

‘De zorg is nu zo georganiseerd dat er weinig reserves zijn in mensen en middelen om een langdurig of grootschalig incident goed af te handelen. De zorg is overwegend ingesteld op planbare zorg en er is weinig capaciteit om onverwachte pieken op te vangen. Naar mijn idee is 95% van de zorg planbaar. Daarnaast is er 4,5% van de zorgcapaciteit een verantwoordelijkheid van medewerkers in de acute zorg. Voor de GHOR resteert dan de taak om mee te praten en te sturen wat ons te doen staat in uitzonderlijke gevallen, de resterende 0,5%. De meerwaarde van de GHOR zit erin om dan als team van specialisten in actie te komen en dat niet aan anderen over te laten die minder ervaring hebben met Crisisbeheersing en de verbinding met tal van partijen. Want wat je zelden doet, doe je zelden goed’.